Uit Riethovens historie

Uit Riethovens historie

De tweede school aan de Molenstraat 
Deze reconstructie is mede gebaseerd op de herinneringen die vele Riethovenaren met ons hebben gedeeld. Onze hartelijke dank daarvoor. We houden ons aanbevolen voor correcties en/of aanvullingen. 

Opslagruimte voor de Boerenbond 
Als de kinderen in 1921 het oude schoolgebouw verlaten hebben, wordt het verhuurd aan de Boerenbond voor een periode van 25 jaar tegen een vergoeding van 1 gulden per jaar. De boerenbond gebruikt het als opslagruimte voor onder meer kunstmest. Veel anders is er met het gebouw niet aan te vangen. In 1929 verdwijnt de functie van het gebouw gedeeltelijk als er een nieuw boerenbondsgebouw verrijst aan de Dorpsstraat. In 1943 wordt het rechtergedeelte nog even gehuurd door de werkliedenbond voor 50 gulden. Er werden kolen opgeslagen. De voorzitter van die bond was toen al Driek Stevens, die ook gemeenteraadslid was. Men had al snel spijt van dit hoge bedrag, maar de burgemeester was onverbiddelijk. 

Rust Roest 
Als het contract van de boerenbond na de oorlog afloopt wordt het pand verkocht aan de gebroeders Leo en Jan de Vrees. Deze beginnen er een atelier voor woningtextiel, Rust Roest. Het pand wordt omgebouwd tot 2 woonhuizen, bewoond door de gezinnen van beide broers. Het nieuwe blok woningen lijkt in niets meer op de oude school. Achter de rechterwoning wordt een loods gebouwd waar het werk wordt gedaan. 

Leo de Vrees was vertegenwoordiger (hij was wat men toen zei ‘het heertje ‘), men had in Eindhoven een winkel waar de klanten hun spullen brachten. Jan werkte in de loods achter het huis. In de tuin werd een primitief houten huis gebouwd waar moeder de Vrees kwam te wonen met de familie Hendriks. Dit houten gebouw werd wel vol trots ‘de bungalow ‘genoemd. 

Bij Rust Roest werden doorstikdekens en theemutsen gemaakt en gerepareerd. De dekens en theemutsen moesten gevuld worden met zwart/grijze wol. Deze werd in geperste pakken aangeleverd. Het moest uit elkaar worden getrokken en met een soort wanmolen verwerkt  tot  kleinere plukken. De dekens werden gevuld en in vakken gestikt,  waarvoor ze strak moesten worden getrokken. Ook oude dekens werden op die manier bijgevuld. Het was stoffig, vies werk. Mensen die er werkten verdienden  negen  gulden per week. Lies Willems en Riek en Mien Jacobs hebben  er gewerkt. Lies kwam er werken in 1952 , ze was toen veertien jaar. In de volksmond werd het fabriekje ook wel het Luizentheater genoemd. In de pakken met wol voelden de luizen zich prima thuis en ze waren een plaag voor iedereen die er werkte. 

Mevrouw Hendriks in het tuinhuis deed veel voor de missie. Zij zette de schooljeugd van Riethoven aan om rozenkransen te knopen. Je kon draad en kraaltjes en een kruisje afhalen en moest  er dan een rozenkrans van knopen. Er was volop animo want ze betaalde uit in koeken (één koek voor tien  rozenkransen).  

Eind jaren vijftig stopt het fabriekje. Waarschijnlijk is men gestopt omdat de vraag naar dit soort zware dekens was afgenomen en de broers de Vrees al op leeftijd waren. Het linker huis, waar het gezin  van Leo de Vrees woonde, wordt in 1956 verkocht aan de familie Beyer die achter in de tuin een  gereedschap makerij begint. Ton en Annelies Overbeek-Beyer gaan in het huis wonen. Het gezin van Leo de Vrees verhuist naar de bungalow waar nog steeds de familie Hendriks woont. Leo overlijdt in Riethoven in 1963, zijn weduwe keert  dan terug naar Eindhoven.   

Koekfabriek 
Zo rond 1960 wordt het rechter pand verkocht aan banketbakker Kruijssen die er zijn koekfabriek begint.  De loods wordt omgebouwd tot bakkerij en gedurende 10 jaar worden hier de lekkerste koeken gemaakt. Het standaardmodel, ronde koeken met een schuimlaag daarop, werd in de volksmond kruijskoek genoemd. Gedurende enkele jaren zijn deze ook als pinksterkoeken uitgedeeld in de kerk. 

Het fabriekje maakte zo’n vijftien tot twintig  verschillende soorten koeken. De specialiteit was de kokos-stang: op een basis van schuim kwam eerst een laag chocolade en daarna een laag kokos-schilfers. De koeken werden geleverd aan diverse grossiers voornamelijk in Brabant en noord Limburg. Ook in de plaatselijke kruidenierswinkels werden ze volop verkocht. Mensen uit Riethoven konden de koeken rechtstreeks van de fabriek kopen. 

Het fabriekje draaide prima en de koeken vonden gretig aftrek. Kruijssen is waarschijnlijk gestopt omdat er geen opvolger  was voor het bedrijf.  Het gezin ging weer terug naar Geldrop waar  Kruijsen weer bij zijn oude baas als banketbakker ging werken. Wel kwam hij af en toe terug naar Riethoven om in de bakkerij van Piet Cremers een handje te helpen. Op zijn beurt had Piet het fabriekje ook vaak geholpen bij het wegbrengen van koeken naar klanten.   

De rechterwoning is vanaf 1970 tot 2014 bewoond door de familie Timmerman.  

Gereedschap makerij GEBO 
Zoals gezegd wordt het linker huis in 1956  gekocht door Joseph Frans Beyer. Hij en zijn vrouw Maria Havlikova zijn beiden Tsjechisch van geboorte en na de eerste wereldoorlog als politiek vluchteling naar Nederland gekomen.  Joseph is  gereedschapsmaker bij Philips. Hij is een uitstekend vakman die ook menig leerling heeft opgeleid in zijn vakgebied. Na de tweede wereldoorlog begint hij in Eindhoven een gereedschap makerij met Philips als belangrijkste klant. Vanaf  1956 wordt het bedrijf voortgezet in Riethoven onder de naam GEBO (Gereedschap makerij Beyer Overbeek), nadat ook schoonzoon Ton Overbeek bij het bedrijf is gekomen. In de tuin van Molenstraat 6 wordt een grote werkplaats gebouwd. In de begintijd werken er ongeveer 10 personen in ‘het fabriekske’. Geert Antonis heeft er vanaf 1963  lange tijd gewerkt. Joseph Beyer (door het personeel ‘den Ouwe ‘ genoemd)  was een strenge baas. Elke avond moest de complete werkplaats worden opgeruimd en geveegd. De arbeidsomstandigheden waren in de begintijd niet zo best. In de zomer was het bloedheet, in de winter was het koud ondanks dat er twee oliekachels stonden. Er was geen kantine, het schaften gebeurde aan de werkbank  met koffie die werd gehaald bij dochter Annelies, die met haar man Ton Overbeek in het woonhuis woonde. De werkplaats werd later gemoderniseerd en wat uitgebreid richting Hennepstraat. Overigens bestond de Hennepstraat toen nog niet en de werkplaats alsmede de iets later gebouwde confectie fabriek kregen van de gemeente als adres Molenstraat (1B en 1A).  Pas vanaf 1969 kregen beide fabrieken als adres Hennepstraat. 

Ton Overbeek heeft eerst enige tijd als werktuigbouwkundige gevaren, na zijn huwelijk met Annelies Beyer in 1955 komt hij in de zaak werken. Annelies doet de boekhouding , haar broer Leo Beyer werkt ook als gereedschapsmaker bij het bedrijf. Ton en Annelies wonen tot 1969 in de Molenstraat, dan bouwen ze een nieuw huis in de Tonterstraat. In het huis aan de Molenstraat zijn dan Joseph en Maria Beyer komen wonen, waar Joseph in 1971 overlijdt. Maria Beyer woont daarna nog ongeveer 10 jaar alleen in de Molenstraat. Zij overlijdt in 1982 in een verzorgingshuis in Bladel. 

Ton Overbeek was in Riethoven actief als commandant van de vrijwillige brandweer, zijn vrouw Annelies Overbeek-Beyer was lid van het schoolbestuur. 

Na pensionering van beide firmanten Ton Overbeek en Leo Beyer (eind jaren negentig) wordt GEBO verkocht aan de VADO groep, het investeringsbedrijf van de familie van Doorne (o.a. mede eigenaar van de MCB groep in Valkenswaard). Dat GEBO succesvol is blijkt als in 1999 de fabriek flink wordt uitgebreid. Enkele jaren later wordt het bedrijf verplaatst naar Valkenswaard, het fabrieksgebouw wordt gekocht door Walter van Grotel die er zijn FMC vestigt.   

 De familie Overbeek verhuist in 1999  naar Arendonk. Ton Overbeek is overleden in 2009. Na het vertrek van de weduwe  Beyer (rond 1980) hebben nog meerdere gezinnen gewoond in het linker huis.  

Het (Zwarte) Schaap Lammechien 
In het tuinhuis , tot dan nog steeds bewoond door de familie Hendriks, komt in  1974 de familie Willems wonen. Lambert en Hinke Willems komen met hun zeven kinderen vanuit Zwitserland naar Riethoven. Riethoven is voor hen niet onbekend omdat de ouders van Lambert al langere tijd hier wonen. Hinke opent in de bungalow  een winkeltje in garens en toebehoren, Het Zwarte Schaap, later het Schaap Lammechien. Gedurende enige tijd wordt de verkoop gedaan vanuit een stacaravan bij het huis.  Rond de bungalow is het een gezellige drukte, er lopen wat schapen en in de zomer staan er bijenkorven in de aangrenzende tuin van de familie Beyer. 

De familie Willems voelt zich prima thuis in Riethoven. Vrij snel is men geïntegreerd in het sociale leven van Riethoven. Lambert en Hinke zijn lid van het koor, Lambert werkt mee aan het Dorpsjournaal en is lid van de carnavalsvereniging. Ook hun kinderen vinden hun weg in het sociale leven van Riethoven. 

In 1999 krijgt Lambert een aanbod van GEBO. Men wil graag uitbreiden en er is alleen ruimte naar achteren. De bungalow wordt verkocht en afgebroken en GEBO kan uitbreiden. De familie Willems verhuist naar Lommel, waar men zich echter nooit echt thuis voelt. Al in  2004 keert het gezin terug naar Riethoven. Lambert is dan al ziek, hij overlijdt datzelfde jaar. Hinke overlijdt in 2013.